Wat is een Huurbeding?
Een huurbeding houdt in, dat het niet toegestaan is om een onroerend goed of een gedeelte daarvan zonder toestemming van de hypotheekverstrekker te verhuren aan derden Art. 3:264 lid 1 BW.
In lid 4 van hetzelfde artikel staat dat als een huurruimte ten tijde van de vestiging van de hypotheek al verhuurd is en er een nieuwe huurder in komt, de hypotheekverstrekker zich niet kan beroepen op het huurbeding.
De hypotheekverstrekker heeft de wettelijke bevoegdheid om in de hypotheekakte te laten opnemen, dat de eigenaar zonder zijn toestemming het onroerend goed niet mag verhuren of verpachten.
Bovendien mag de huur of pacht niet voor lange tijd vooruit betaald worden. Ze plaatsen een huurbeding, omdat het risico bestaat dat het onroerend goed bij een parate executie Art. 3:268 BW in dergelijke gevallen aanzienlijk minder zal opbrengen.
De huurder moet ontruimen volgens het beding
Een huurovereenkomst met de huurder, kan worden genegeerd door de hypotheekverstrekker Art. 3:264 BW. De huurder moet dan zijn huurruimte ontruimen. Dit kan echter pas nadat de hypotheekverstrekker het bij de voorzieningsrechter heeft aangekaard en verlof heeft gekregen.
De huurder heeft nadat de voorzieningsrechter heeft uitgesproken maximaal een jaar om het spul te ontruimen Art. 3:264 lid 5 en 6 BW. Als de huurder in de woonruimte mag blijven wonen van de rechter, dan moet hij aan de nieuwe eigenaar opnieuw huur betalen Art. 7:226 BW. Koop breekt geen huur. Kortom, uw hypotheek verstrekker kan zich beroepen op het huurbeding als er zich zo'n situatie voordoet.
|