Overdracht van Goederen
De drie overdrachtseisen voor een roerend goed zijn als volgt:
Het begrip "een geldige titel" is de juridische term voor een geldige reden voor de overdracht. Die reden kan bestaan uit bijvoorbeeld een koopovereenkomst.
Het begrip "levering" is de handeling die gedaan wordt om de nieuwe eigenaar de macht en het bezit over het goed te verschaffen. Zo gaan goederen, bijvoorbeeld meubels, automatisch over op de nieuwe eigenaar als ze gekocht zijn.
Voor registergoederen moet er een notariële akte opgemaakt worden. Een registergoed is een goed dat volgens de wet moet worden ingeschreven in bepaalde registers: grond, huizen, schepen, vliegtuigen. Door de inschrijving kan iedereen zien aan wie het toebe-hoort en of er een ander zakelijk recht (bijvoorbeeld een hypotheek) op rust.
Het begrip "beschikkingsbevoegdheid" houdt in dat degene die het goed overdraagt ook bevoegd moet zijn om dit te doen. De overdrager moet de eigenaar zijn van het goed. Bijvoorbeeld een dief, een lener of een huurder heeft geen beschikkingsbevoegdheid.
Als aan één van de eisen niet is voldaan dan is de overdracht van goederen nietig. Voorbeeld: U heeft een schilderij van uw buurman gekocht en u ging er vanuit dat uw buurman houder is van het schilderij. De buurman is dan beschikkingsbevoegd om deze aan u te verkopen. Wanneer blijkt dat hij niet beschikkingsbevoegd is en u niet op de hoogte was, en dit redelijkerwijs ook niet kon zijn, dan was de levering op basis van ‘te goede trouw’ wel rechtsgeldig geweest.
Dit feit wordt altijd grondig afgewogen door de rechter. De basis hiervan kunt u teruglezen in artikel 3:86 BW, want de wet heeft een aantal beschermingsmaatregelen hiervoor opgesteld.
|