Recht op huurbescherming
Een gehuurde bedrijfsruimte volgens art. 7: 290 is anders dan een gehuurde ruimte volgens art. 7: 230 A. Met name op het gebied van huurbescherming.
Aan bedrijfsruimte dat omschreven staat in art. 7:290 BW wordt huurbescherming gegeven. Als een verhuurder van een bedrijfsruimte volgens art. 7:290 de huur wil beëindigen, dan moet de verhuurder rekening houden met de huurbescherming die de huurder geniet. Het verschil tussen deze twee soorten bedrijfsruimte vindt u hier >
Huurbescherming volgens Art. 7: 290
Heeft u een huurcontract voor onbepaalde tijd? Of heeft u een huurcontract voor korter dan twee jaar? Een huurder die een bedrijfsruimte heeft zoals omschreven in Art. 7: 290 heeft recht op een huurtermijn van 5 + 5 jaar. Bij een huurtermijn van meer dan vijf jaar, maar korter dan tien jaar, kan de tweede huurtermijn verlengd worden met tien jaar.
Middenstanders zoals bijvoorbeeld een bakker, slager, groenteman en eigenaar van een merkkledingwinkel
hebben er belang bij om een pand voor een bepaalde tijd te kunnen huren. Zij zijn namelijk afhankelijk van hun vestigingsplaats en hun klantenkring. Daarom wordt de huurder volgens de wettelijke regeling gegarandeerd van een huurperiode van vijf tot tien jaar. Een huurcontract die voor onbepaalde tijd is aangegaan wordt gesplitst in een basistermijn van vijf jaar en een verlengingstermijn van vijf jaar.
Daarnaast heeft de huurovereenkomst voor bepaalde tijd, langer dan vijf jaar, maar korter dan tien jaar, een basistermijn van de overeengekomen tijdsduur. Deze wordt dan aangevuld met een verlengingstermijn van tien jaar art. 7:292 BW.
Let op! Bovenstaande regels zijn niet van toepassing op een overeenkomst die twee jaar of korter duurt of als partijen een afwijkend beding ten aanzien van de duur van de overeenkomst hebben laten goedkeuren door de rechter. Als het gebruik van het gehuurde echter langer heeft geduurd dan twee jaar, dan wordt de overeenkomt van rechtswege verlengd tot vijf jaar.
Wat zijn uw rechten en hoe kunt u deze toepassen? Wij raden u aan om een boek over huurrecht voor bedrijfsruimte aan te schaffen, want uit ervaring weten wij dat u veel beter dingen in u op neemt door middel van een boek over Huurrecht. Klik Hier om Online Juridische Boeken te bestellen >
Beschermende bepalingen
Een aantal beschermende bepalingen bij opzegging van het huurcontract geven wij hieronder weer:
- De verhuurder moet de huur schriftelijk of bij deurwaardersexploot opzeggen. Hij moet de gronden noemen die tot de opzegging leiden.
- De opzegtermijn van zowel huurder als verhuurder is tenminste één jaar voor de einddatum van de overeenkomst. Als de verhuurder deze termijn niet in acht neemt, wordt de overeenkomst na de eerste vijf jaar met nog eens vijf jaar verlengd. Na tien jaar leidt het niet tijdig opzeggen niet tot extra verlenging..Juridische Boeken bestellen >
- Opzegging door de verhuurder is alleen mogelijk als de huurder ermee instemt. Als de huurder er niet mee instemt, moet de verhuurder de kantonrechter vragen om de huurovereenkomst te beëindigen. De voorwaarden voor deze vordering hangen af van de verlopen huurperiode. Een vordering voor beëindiging van de huur na de eerste vijf jaar wordt alleen toegewezen als; - de huurder zich niet als goed huurder heeft gedragen, - of als de verhuurder aannemelijk maakt dat hij zelf, de echtgen(o)ot(e), of kinderen het pand als bedrijfsruimte nodig hebben (dringend eigen gebruik).
- Nieuw in de regelgeving is dat ook renovatie van het pand onder "dringend eigen gebruik" valt. De verhuurder kan de huur opzeggen indien een renovatie van het pand niet uitgevoerd kan worden zonder beëindiging van de huur. Uiteraard met inachtneming van de regels die voor het opzeggen van de huur gelden. Hierdoor wordt het voor verhuurders eenvoudiger om renovaties uit te voeren.
Huurbescherming van bedrijfsruimte volgens Art. 7: 230a
De huurbescherming bij bedrijfsruimte volgens Art. 7: 230a ligt hier anders. Mocht een verhuurder de huur willen beëindigen tegen de wil van de huurder, dan bepaald de rechter de gang van zaken.
Volgens de algemene huurregels eindigt het huurcontract voor bedrijfsruimte die als Art. 7: 230A BW wordt gekwalificeerd, door opzegging artikel 7:228 BW.
Volgens de algemene huurregels kan een huurcontract door opzegging eindigen zonder dat de huurder recht heeft op huurbescherming. De maximale huurbescherming die de huurder van een dergelijke huurcontract heeft, moet worden gebaseerd op de redelijk en billijkheid van beide partijen.
> RELEVANTE ARTIKELEN:
|